Edward en Frans Van Raemdonck, resp. geboren in 1895 en 1897, waren 2 broers uit Temse die lid waren van de katholieke Vlaamse studentenvereniging “Temsche Voorwaarts” en die zich bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog als oorlogsvrijwilligers hadden aangemeld. Eind 1916, tijdens de loopgravenoorlog, werden beide broers lid van Vlaamse studiekringen en begonnen ze mee te werken aan het frontblaadje “Onze Temschenaars”. In de nacht van 25 op 26 maart 1917 voerde het 24ste Linieregiment (waarvan de broers deel uitmaakten) een raid uit op de Duitse stellingen nabij het Stampkot (ten noordoosten van Steenstrate). Het verhaal wil dat Frans na de aanval niet kwam opdagen, waarop Edward zijn broer in het niemandsland ging zoeken. Geen van beide keerde nog terug. 18 dagen later werden de lijken van de broers ontdekt, samen met het lijk van de Waalse korporaal Amé Fiévez. Omdat de lichamen al te zeer ontbonden waren, besloot men ze ter plekke te begraven, wat de volgende nacht (13 april 1917) gebeurde. Boven het graf werden drie kruisjes geplaatst zonder opschrift. Kort daarop verdwenen twee van de drie kruisjes. De oppervlakkig begraven lichamen werden tijdens daaropvolgende artilleriegevechten totaal stukgeschoten.
De Belgische militaire begraafplaats van Ramskapelle |
Hier liggen 632 gesneuvelden, meer dan 400 niet
geïdentificeerd. De begraafplaats heeft een driehoekig grondplan en ligt
ingeklemd tussen de Ramskapellestraat en de Frontzate.
In Ramskapelle werd de Slag om de Ijzer gestreden
Een groot
aantal van de geïdentificeerde soldaten sneuvelde tijdens de gevechten van
1914. In 1952 werd hier ook het lichaam bijgezet van Louis Notaert, die toen
bij het ploegen werd teruggevonden in Stuivekenskerke.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten