vrijdag 21 juni 2013

Vrij 21 Jun (5de dag) Ieper - Brugge

Onze weg terug naar huis gaat via Diksmuide, Pervijze en Nieuwpoort





Edward en Frans Van Raemdonck, resp. geboren in 1895 en 1897, waren 2 broers uit Temse die lid waren van de katholieke Vlaamse studentenvereniging “Temsche Voorwaarts” en die zich bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog als oorlogsvrijwilligers hadden aangemeld. Eind 1916, tijdens de loopgravenoorlog, werden beide broers lid van Vlaamse studiekringen en begonnen ze mee te werken aan het frontblaadje “Onze Temschenaars”. In de nacht van 25 op 26 maart 1917 voerde het 24ste Linieregiment (waarvan de broers deel uitmaakten) een raid uit op de Duitse stellingen nabij het Stampkot (ten noordoosten van Steenstrate). Het verhaal wil dat Frans na de aanval niet kwam opdagen, waarop Edward zijn broer in het niemandsland ging zoeken. Geen van beide keerde nog terug. 18 dagen later werden de lijken van de broers ontdekt, samen met het lijk van de Waalse korporaal Amé Fiévez. Omdat de lichamen al te zeer ontbonden waren, besloot men ze ter plekke te begraven, wat de volgende nacht (13 april 1917) gebeurde. Boven het graf werden drie kruisjes geplaatst zonder opschrift. Kort daarop verdwenen twee van de drie kruisjes. De oppervlakkig begraven lichamen werden tijdens daaropvolgende artilleriegevechten totaal stukgeschoten.



































Het standbeeld 'Verbroedering 25-12-1914', van William Livermore   aan het oude station van Ramskapelle,  beeldt de verbroedering uit van een Engelse, een Franse en een Duitse soldaat op kerstavond 1914.


De Belgische militaire begraafplaats van Ramskapelle



Hier liggen 632 gesneuvelden, meer dan 400 niet geïdentificeerd. De begraafplaats heeft een driehoekig grondplan en ligt ingeklemd tussen de Ramskapellestraat en de Frontzate. 
In Ramskapelle werd de Slag om de Ijzer gestreden







De oprukkende Duitsers probeerden de Ijzer over te steken en verder westwaarts te trekken. Na hevige gevechten werd op het eind van oktober het gebied tussen de IJzer en de spoorwegbedding onder water gezet om de Duitsers een halt toe te roepen. Op 30 en 31 oktober werd er nog gevochten in Ramskapelle en konden de Belgen en Fransen het dorp heroveren op de Duitsers. 

 

Een groot aantal van de geïdentificeerde soldaten sneuvelde tijdens de gevechten van 1914. In 1952 werd hier ook het lichaam bijgezet van Louis Notaert, die toen bij het ploegen werd teruggevonden in Stuivekenskerke. 




donderdag 20 juni 2013

Don 20 Juni (4de dag) Poperinge

Vandaag gaat het, in de regen, naar Poperinge















Sint-Bertinuskerk
De decanale hoofdkerk is toegewijd aan St.-Bertinus, abt van de abdij van St.-Omer en vroegere leenheer van Poperinge. In het portaal prijkt het beeld van Bertinus en hangen rouwberichten, een gebruik dat je nog in Torhout en Brugge vindt. 
De couleur locale vind je terug in de hopbellen in het doksaal en de hoppluktaferelen in de moderne brandglasramen. 
De Paccard-beiaard werd in 1981 ingespeeld en geroemd omwille van zijn klankzuiverheid.











Talbot House werd in 1915 opgericht en groeide gedurende de Eerste Wereldoorlog als garnizoenplaats van de Britten in een mum van tijd uit tot een metropool. Elke dag passeerden er duizenden soldaten op weg van en naar het front. Al snel verwierf de stad faam dankzij de vrolijke en ontspannen sfeer die er heerste. Door de vele cafés, restaurants, concertzalen, bordelen, cinema’s en winkeltjes leek het voor de vermoeide soldaten soms alsof ze in Parijs waren terechtgekomen.
Het is in die omstandigheden dat de 6e divisie van het Britse leger de burgerwoning van de familie Coevoet huurde en die onder leiding van aalmoezenier Philip 'Tubby' Clayton ombouwde tot een clubhuis waar alle soldaten welkom waren, zonder onderscheid van rang of status. Voor velen onder hen werd deze plaats hun ‘home away from home’. “Een oase van rust in een dolgedraaide wereld.”, zo kan je The Old House nog het beste omschrijven.



Almoezenier Philip "Tubby" Clayton
De zijingang tot het museum





















































Het Hopmuseum is gevestigd in het stadsschaalcomplex. Hier werd vroeger hop gewogen, gekeurd en gestapeld. In 2006 onderging het museum een ware metamorfose. Het bestaande pand werd uitgebreid met een ruim bijgebouw waar nu workshops, bierseminaries, tentoonstellingen en leuke kinderactiviteiten plaatsvinden. 



















Jammer genoeg was de 
Sint-Sixtus abdij gesloten 






De Pillaertsmolen ook Couchuytmolen of Vinckmolen genoemdin West-Vleteren

Sint-Amatuskerk, Oostvleteren
Oostvleteren werd ca. 1076 een zelfstandige parochie. De eerste kerk was een burchtkapel, met Sint-Amatus van Douai als patroonheilige. 
Rond 1450 werd de kerk verbouwd tot een laatgotische hallenkerk. De beschermde kerk met haar 17de-eeuwse kunstschatten brandde eind 1977 uit. 

Ze wordt omgeven door een ommuurd kerkhof met historische graven.

















Zuidschote






Naast de kerk bevindt zich de Britse militaire begraafplaats, met de 5 Franse graven uit de Eerste Wereldoorlog en het gemeentelijk oorlogsmonument. In de kerk zijn 2 gedenkplaten ingemetseld in de muur, vooraan in de linkerzijbeuk, nabij het Maria-altaar.











We bezoeken het Bretoens kerkhof "Carrefour des Roses"

Binnen een halfcirkelvormige haag en enkele groepjes naaldbomen staat er een complex van gedenktekens.  Het complex wordt vooraan afgesloten door een reeks van negen kleine granieten rotsblokken waarvan sommige met opschriften.  In het midden een groter rotsblok met tekstplaat.  Rechts ligt een fragment van een echte dolmen met dekplaat.  Een hardstenen tafel draagt een bronzen oriëntatieplaat.  Helemaal achteraan in het midden rijst een Bretoense Calvarie uit roze graniet op.  Hij is geplaatst op een grotere vierkante sokkel van ruw gehouwen rotsblokken en een kleinere met twee treden uit roze graniet. (Uit "Zij die vielen als helden" van Mariette Jacobs)
De militairen die hier ingezet werden, behoorden tot oudere lichtingen.   Ze noemden zichzelf 'Les Pépères', de oudjes, de petjes.  Men had ze naar hier gestuurd als versterking, niet om echt gevaarlijk werk op te knappen.  Helaas liep het voor hen anders af dan de legerleiding had voorzien.
Nadat de Duitsers Poelkapelle bezet hadden op 20 oktober 1914 hebben deze vergeefs storm gelopen op Langemark gedurende meerdere weken, getuige daarvan de Duitse begraafplaats te Langemark.  De hoogte van Pilkem (Langemark) hebben ze kunnen veroveren met gebruik van chloorgas.
In de kerk van Boezinge hangt een gedenkplaat met als opschrift "Les pépères de Boesinghe". 



Kalvariekruis : uit de 16de eeuw, gemaakt uit roze graniet, stond oorspronkelijk in het Bretoense plaatsje Louargat.  Rondom het kruis veranderden de Bretoenen het stukje Vlaanderen in een echt Bretoens landschap met dennen, brem en heidekruid.  Op 25 januari 1990 werd het kruis erg beschadigd door stormweer.   Een vallende populier brak de top in 14 stukken.  In opdracht van het Ieperse stadsbestuur werd het kruis hersteld door beeldhouwer Jef Dekeyser.

De overgebrachte dolmen weegt 8000kg.
Op de grote menhir ligt een arduinen platte steen met een grote bronzen plaat, waarin de frontstreek gegrift staat, met de posities van de regimenten op 22 april 1915, toen de gasaanval uitbrak.  De pijlen zorgen ervoor dat de tafel ook als oriëntatietafel dienst doet.

















We hebben niet alle begraafplaatsen kunnen bezoeken.









Een van de best bekende sites van de Ieper Salient is 
‘Essex Farm Cemetery' en ‘Advanced Dressing Station' 


Hier schreef John McCrae op 2 en 3 mei 1915 zijn wereldberoemde gedicht
‘In Flanders Fields'




Hier kan men ook de kazematten 
(bomvrije schuilplaatsen) bezoeken die fungeerden als medische hulppost voor de toenmalige geniebrug, de 'Brielen Bridge'.